Kunst is een kroket
Hoe Johannes van Dam postuum een bepalende rol in het kunstbeleid gaat spelen
Wat is een betere kroket? A: de gedeconstrueerde kroket die via een civet-digestieve fermentatieprocedure is gecomprimeerd, en wordt geserveerd als twee zwarte miniburgers op een groot bord. 'Een kernexplosie van umami!' Of B: De originele Febo-kroket, maar dan in een driesterrenrestaurant te Zutphen Noord geserveerd voor 35 euro, omdat hij die middag ervoor in de echte Leidsestraat in Amsterdam uit de muur is getrokken en op een originele Puch Maxi naar het oosten is gebracht.
Een onmogelijke vraag, geïnspireerd door de opening van het boek van Pieter Bots, die over kroketten gaat. Bots heeft tien jaar gewerkt aan zijn promotie-onderzoek naar de definitie van artistieke kwaliteit in het Nederlandse cultuurbeleid. Woensdag 28 februari promoveerde hij op dit razend interessante en belangrijke werk, en kreeg terechte lof toegezwaaid voor het leesbare boek dat eruit voortvloeide. In 'Een Waardevol Oordeel' analyseert de verse doctor het begrip 'kwaliteit', dat sinds de invoering van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid in 1993 leidend is bij de beoordeling van kunstsubsidies.
Mogelijk leidt zijn onderzoek tot een nieuwe wet. De net vertrokken Staatssecretaris van cultuur Gunay Uslu luisterde achterin de zaal naar de verdediging in de Lutherse Kerk aan het Spui.
Wat is kwaliteit?
Kwaliteit moet leidend zijn voor cultuurbeleid. Dat vindt elke Raad en elke bewindspersoon. Maar in Bots' boek wordt al snel duidelijk gemaakt dat niemand een idee heeft wat die kwaliteit inhoudt. Dat was vroeger zo, toen de "wet op het specifiek cultuurbeleid" door Hedy d'Ancona werd ingevoerd, en bleef zo, ook toen Halbe Zijlstra zijn sloopbeleid inzette met de nota 'Meer dan kwaliteit'. Geen idee over wat voor kwaliteit het ging.
Pieter Bots neemt je mee op een zoektocht langs alle grote westerse filosofen, om uiteindelijk te landen bij een model dat echt iets nieuws toevoegt aan ons denken over wat dat nou is, 'kwaliteit'. Vereenvoudigd komt dat model neer op de waarde die bepaald wordt door kunstenaar en diens intenties (singulier), het effect ervan op de beschouwer (mentaal), de plek in het culturele veld (paradigmatisch) en de relatie tot de samenleving (reflectief).
De codes van de commissies
Bots opent zijn boek dus met een beschouwing over de kroket, en dan met name de rol die de (in Amsterdam) beroemde criticus Johannes van Dam bij de waardering van het gepaneerde ragoutgeval heeft gespeeld. Johannes van Dam was fan van de Febokroket, en volgde toprestaurateurs kritisch in hun pogingen om dat ideaal te evenaren.
Wat een extreem bijzondere bereiding voor de een is, ziet een ander als platgeslagen konijnenkeutels, en beiden hebben gelijk. Een gewone kroket in Amsterdam kan een te duur conceptueel commentaar op gentrificatie in Zutphen Noord zijn. Ook allebei waar. En dezelfde soort mechanismen liggen ten grondslag aan de beoordelingssystematiek van de Raad voor Cultuur, de werkgever van Bots.
Bots zag dat mensen die kunst beoordelen bepaalde codes hanteren, afhankelijk van hun rol. Als beoordelaar kijken ze vooral naar de singuliere en paradigmatische waarde, terwijl ze als toeschouwer veel meer belang hechten aan de mentale en reflectieve waarde.
Kortom: wanneer je bij het subsidiëren alleen kijkt naar de intenties en vaardigheden van de kunstenaar en diens plek in het kunstzinnige universum, kom je in een loop terecht, die steeds verder van dingen als beleving en maatschappij komt te staan. Beoordeling van subsidieaanvragen moet lastige dingen als smaak, publiek, engagement en effect meenemen. Niet als context, maar als integrale waarde.
Regionale roem werkt tegen je
Grappig genoeg was dat ook precies het onderwerp van de vorige nieuwsbrief, waarin ik reageerde op het nogal randstedelijk georiënteerde commentaar van Melle Daamen op de laatste nota van de Raad voor Cultuur. Sterker nog, uit het onderzoek van Pieter Bots blijkt dat het aspect 'regionale roem' een dikke min oplevert bij de beoordeling van kunstenaarsaanvragen door het Mondriaan Fonds. Het dedain voor alles wat buiten Amsterdam ligt is dus heel reëel en bestaand. Dat de Raad in zijn nieuwste advies voor een nieuw bestel daar iets tegen wil doen, hebben we aan Pieter Bots te danken. Mogelijk wordt daarmee een brede kloof in onze samenleving een beetje gedicht.
Is daarmee alles opgelost? Waarschijnlijk niet. Dr. Christine Delahaye, lid van de universitaire commissie die Bots zijn doctoraat gaf, was na afloop kritisch. Wat te denken van cultuuruitingen door groepen in wier cultuur kunst een totaal andere rol speelt? Waar effect, samenleving en kunstenaarschap niet los van elkaar te zien zijn? Vanuit de antropologie is er dus nog wel wat commentaar te verwachten.
Maar het is goed dat het kader van Pieter Bots uitsluit dat er zoiets bestaat als een universeel kunstbegrip. Of iets kunst is, is volledig afhankelijk van tijd, plaats, publiek en politiek.
Kritiek en zelfreflectie
Over politiek gesproken: Erik Akkermans kwam deze week met een mooie historische beschouwing over de moeizame culturele samenwerking tussen oost en west. Hij is kritisch:
"De euforie over de val van de Berlijnse muur en de ineenstorting van de Sovjet-Unie ligt achter ons. Maar hier en daar vlamt heimwee naar de Sovjet tijd weer op. Er zijn nieuwe koude oorlogen, verbonden met hete krijg elders: aangrijpend oorlogsleed in verschillende werelddelen. Onveranderd en onverminderd is het superieur moralisme en gebrek aan kritische zelfreflectie in een groot deel van de westerse wereld."
Daar zitten dus ook wat problemen in de verhouding tussen de vier waarden van Pieter Bots. ( IN PERSPECTIEF 20: BOEDAPEST EN VRIJE RUIMTE VOOR CULTUUR)
Rebel, Rebel?
In de voorstelling 'Gendermonologen' van Raymi Sambo gaat het eigenlijk ook over moraal en zelfkritiek. Ik zag de voorstelling woensdagavond 28 februari in Utrecht, en was in verwarring. Vijf fantastisch unieke mensen vertellen over hun leven dat buiten de krappe definities van man en vrouw valt. Met prachtige zang, zoals een diep ontroerende versie van Kate Bush' Running Up That Hill door Melvin, een omarmend warme bas, en soms iets meer publieksparticipatie dan ik persoonlijk op prijs stel, leggen de makers een vraag aan ons voor: zou je, met al je sympathie voor wie anders is, ook je leven in de waagschaal stellen als die andere ander bedreigd en aangevallen wordt?
Een gewetensvraag, maar dan wel
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Nieuwsbrief Cultuurpers to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.